staving
Uiterlijk
- sta·ving
- Naamwoord van handeling van staven met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staving | stavingen |
verkleinwoord | stavinkje | stavinkjes |
de staving v
- het staven
1.
- Het woord staving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staving" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be