spillage
Uiterlijk
- spil·la·ge
- afgeleid van Nederlands spillen ww met het achtervoegsel -age [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spillage | spillages |
verkleinwoord | - | - |
de spillage v
- hoeveelheid van een product die bij opslag, transport of bewerking verloren gaat
- ▸ Daarnaast is er sprake van een paar procent ‘spillage’: er blijft soms een restje in een flacon zitten, zo nu en dan blijkt een vaccin over de datum of valt er een prik op de grond: er zijn dus altijd wat meer vaccins nodig.[2]
- Het woord spillage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Wouter van Loon“Problemen bij Janssen vertragen vaccinaties” (28 mei 2021) op nrc.nl