Naar inhoud springen

solderen

Uit WikiWoordenboek
Solderen
  • sol·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
solderen
soldeerde
gesoldeerd
zwak -d volledig

solderen

  1. overgankelijk (metaalbewerking) door verhitting vloeibare tussenstof (het soldeer) aanbrengen tussen losse metaaldelen waardoor deze na afkoeling vast verbonden blijven
    • De monteur soldeert de afgebroken draad aan de luidspreker. 
  2. overgankelijk (handel) (verouderd) geheel voldoen van een rekening
  3. overgankelijk tegen een verlaagde prijs verkopen
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]