Naar inhoud springen

snot

Uit WikiWoordenboek
  • snot
enkelvoud meervoud
naamwoord snot
verkleinwoord snotje snotjes

het snoto

  1. een slijmerige afscheiding uit de neusholte, neusvocht
    • Door die allergie zit ik weer vol snot. 

snot m en o

  1. (diergeneeskunde) een pluimveeziekte
    • Snot wordt veroorzaakt door de bacterie Mycoplasma Gallisepticum. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]