Naar inhoud springen

seinen

Uit WikiWoordenboek
Het seinen met seinvlaggen aan boord van het zeilschip "Wilhelm Pieck" Anno 1951


  • sei·nen

de seinenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sein
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
seinen
seinde
geseind
zwak -d volledig

seinen

  1. overgankelijk het geven van een, meestal hoor- of zichtbaar, signaal
    • Waarom seinde die tegenligger met z'n grootlicht naar mij? 
  2. overgankelijk (techniek), (elektronica) het teken voor teken overbrengen van een bericht, meestal over grote afstand via kabel- of radioverbinding
    • Telegrafisten seinden de berichten met een snelheid van z'n 25 tot 40 woorden per minuut. 
  3. overgankelijk (politie) opnemen in een overzicht van personen of voorwerpen waarnaar gezocht wordt om een misdaad op te lossen
     Bij een inbraak of gewone diefstal worden soms elektronische apparaten (zoals een laptop, GSM, fototoestel, GPS, tablet, …) buitgemaakt. De politie zal de apparaten willen seinen als gestolen voorwerpen. Het voorwerp wordt dan geregistreerd in een nationale databank die toegankelijk is voor alle politiediensten in België.[1]
  • iemand een seintje geven
behoedzaam iemand waarschuwen
  • iemand inseinen
iemand ergens over inlichten
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2021 Weblink bron Gearchiveerde versie “Serienummers zijn belangrijk voor u en voor ons!” (30 juni 2020) op politie.be
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be