rondte
Uiterlijk
- rond·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rondte | rondten rondtes |
verkleinwoord |
de rondte v
- omgeving, kring,rondheid
- De splinters vlogen in de rondte toen de houthakker zijn werk deed.
- je een slag in de rondte werken = heel hard werken
- Het woord rondte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rondte" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ rondte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be