recordhouder
Uiterlijk
- re·cord·hou·der
- samenstelling van record zn en houder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recordhouder | recordhouders |
verkleinwoord |
de recordhouder m
- (sport) iemand die de beste prestatie heeft verricht in een sport
- ‘We moeten onze verantwoordelijkheid nemen en het is niet goed voor hem om in korte tijd twee wedstrijden te spelen’, aldus de bondscoach. ‘Zeker omdat het veld in Bosnië zo zwaar lag.’ Batshuayi vliegt ook weer naar de bank, want Romelu Lukaku, met tien goals in deze voorronde nu al Belgisch recordhouder van aantal goals in één kwalificatie, is na zijn enkelblessure fit genoeg bevonden. [1]
- iets of iemand die het huidige record op zijn naam heeft staan, ook gebruikt in situaties buiten de sport
- Hoewel Mochi nu de hond met de langste tong is, is haar tong niet de langste hondentong ooit. De absolute recordhouder is nog steeds Brandy, een boxer uit Michigan in de VS. Brandy (1995-2002), die overleed aan een maagaandoening, had een tong van maar liefst 43,18 centimeter. Dat leverde haar net als Mochi een vermelding op in het recordboek. [2]
1. (sport) iemand die de beste prestatie heeft verricht in een sport
- Het woord recordhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.