raud
Uiterlijk
raud
- raud
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | raud | raudare | raudast |
o enkelvoud | raudt | |||
meervoud | raude | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
raude | raudare | raudaste |
raud
raud
- (Zuidwestfaals) (kleur) rood; de kleur rood hebbend
Categorieën:
- Woorden in het Nedersaksisch
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nedersaksisch
- Kleur in het Nedersaksisch
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 4
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nynorsk
- Kleur in het Nynorsk
- Woorden in het Westfaals
- Bijvoeglijk naamwoord in het Westfaals
- Zuidwestfaals
- Kleur in het Westfaals