raadsel
Uiterlijk
- raad·sel
- In de betekenis van ‘puzzel’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Naamwoord van handeling van raden met het achtervoegsel -sel.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raadsel | raadselen raadsels |
verkleinwoord | raadseltje | raadseltjes |
het raadsel o
- iets waarnaar men moet raden; iets waarvan de betekenis niet helemaal duidelijk is
- Wat er precies gebeurd is, blijft een raadsel.
- ▸ `Onze gasten kunnen gerust slapen in de wetenschap dat hun vertrekken duchtig worden bewaakt; zei Montebello. `Om zich toegang te verschaffen tot de bovenverdiepingen dient men te passeren tussen de hybride verschijningsvorm van de angst en het verraderlijk spinnende poesje dat voor raadselen stelt, die respectievelijk staan voor het weinig realistische zelfbeeld van de man en het wezen van de vrouw, als u het mij toestaat u te amuseren met mijn dilettantisme op het gebied van de symboliek.[2]
beeldraadsel, figuurraadsel, kruiswoordraadsel, lettergreepraadsel, ontraadselen, wereldraadsel, woordraadsel
ontraadselen raadselachtig, raadselachtigheid, raadselrijm, raadselspel,
1. iets waarnaar men moet raden
- Het woord raadsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raadsel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "raadsel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be