put

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  put    (hulp, bestand)
• IPA: / pʏt / (1 lettergreep), /pɵt/

Woordafbreking

• put

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gegraven opening met water’ voor het eerst aangetroffen in 855

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	put	putten
verkleinwoord	putje	putjes

Zelfstandig naamwoord

de put m

1. een pijpvormige uitholling in een oppervlak

   • Hij was in een put gevallen en brak zijn been. 

2. in de bodem aanwezige opening (schacht) die naar een vloeistofbron leidt
3. een geprefabriceerd reservoir, bijvoorbeeld uit beton of kunststof, bedoeld om in de grond in te graven, bijvoorbeeld een regenwaterput, een septische put

   • Het plaatsen van een betonnen put is lastiger, omdat een kraan vereist is. Doordat de put zwaarder is, hoef je niet bang te zijn dat de put verschuift wanneer het grondwater hoog staat. 
   • Als heftruckchauffeur ga je betonnen putten vervoeren met een heftruck.  

Verwante begrippen

• kuil

Hyponiemen

   

Steenput aalput afvalput afvoerput afwateringsput asput beerput bloedput boorput bornput bouwput brandput convectorput doucheput echoput funderingsput gierput hartenput hemelwaterput inspectieput kalkput kleiput knekelput koudeput kwantumput leemput lensput melkput mestput mosselput mozesput nortonput oesterput offshoreput olieput output peukenput pokput pompput pulsput regenput regenwaterput rioolput rootput schepput schrobput schuldenput schuttersput septische put smeerput sterfput tankput teerput tonput turfput valput veenput vergeetput vetput visput waterput welput wensput werkput winput zakput zandput zandwinput zinkput

Afgeleide begrippen

   

putbaas putbalk putboor putdeksel putemmer putgalg putgas puthaak putketting putkrans putlucht putlut putmik putoptie putrad putrand putsteen puttenfundering puttenzuiger puttouw putwater putzwengel

Uitdrukkingen en gezegden

• in de put raken

somber worden

•  Nu was hij de laatste tijd juist minder monter dan gewoonlijk. Door het vooruitzicht van een wapenstilstand was hij zichtbaar in de put geraakt, was zijn patriottische bezieling gefnuikt.  

Vertalingen

    1. een pijpvormige uitholling in een oppervlak   

Duits: Brunnen (de) m Engels: cave (en), cavity (en), well (en) Papiaments: pos Russisch: колодец (ru) m

Sloveens: vodnjak (sl) m Spaans: pozo (es) m Welsh: ceubwll (cy) m, pydew (cy) m

Werkwoord

vervoeging van
putten

put

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van putten
2. gebiedende wijs van putten

Gangbaarheid

• Het woord put staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "put" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  put (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /pʊt/

Woordafbreking

• put

Woordherkomst en -opbouw

• erfwoord afkomstig van de Oudengelse woorden putung en pytan. Van Proto-Germaans *putōną.

vervoeging
onbepaalde wijs	to  put
he/she/it	puts
verleden tijd	put
voltooid deelwoord	put
onvoltooid deelwoord	putting
gebiedende wijs	put

Werkwoord

put

1. overgankelijk leggen
2. overgankelijk plaatsen
3. overgankelijk steken
4. overgankelijk zetten

Vaste voorzetsels

• put down, put off, put up