pluimstrijken
Uiterlijk
- pluim·strij·ken
- In de betekenis van ‘kruiperige complimenten maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1479 [1]
- samenstelling van pluim zn en strijken ww [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pluimstrijken |
pluimstrijkte |
gepluimstrijkt |
zwak -t | volledig |
pluimstrijken [3]
- Iemand pluimstrijken
Stoett-1844 [4]
- Het woord pluimstrijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "pluimstrijken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pluimstrijken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.dbnl.org