pegel
Uiterlijk
- pe·gel
- In de betekenis van ‘gulden’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
- van Middelnederlands pegel [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pegel | pegels |
verkleinwoord | pegeltje | pegeltjes |
de pegel m
- (verouderd) (financieel) gulden, geld in het algemeen
- In juli 2015 klonken er al vermoedens dat Sabia uit zou zijn op de gevulde bankrekening van haar ex. Een familielid van de voetballer klapte tegen het AD uit de school. "Ik prik er zo doorheen. Ze zijn echt allemaal op één ding uit: de pegels. Raf wilde misschien wel trouwen, maar hij wist ook dat hij moest uitkijken. Ik heb gezegd: leg je niet vast. Uiteindelijk hadden ze andere ideeën over hun toekomst samen." [4]
- stalactiet van ijs
- De meeste slachtoffers van ijspegels in Rusland worden niet gespiest, al komt ook dat voor; een schooljongen uit het stadje Vyksa liep onlangs een gat in zijn gehemelte op toen hij al zuigend op een scherpe pegel zijn balans verloor. [5]
- hard schot bij voetballen
- Ajax monopoliseerde de bal tegen Heracles, maar kwam niet tot erg grote doelkansen. Na 56 minuten was het dan toch raak voor de Amsterdammers toen Bram Castro geen verhaal had op de pegel van Hakim Ziyech. Wie dacht dat Heracles in de touwen lag, kwam bedrogen uit. Want na 65 minuten maakte Paul Gladon de verrassende gelijkmaker. De verrassing werd nog groter toen Brandley Kuwas in de 82e minuut zijn team naar de overwinning schoot, meteen duur puntenverlies dus voor de Nederlandse vicekampioen. [6]
- merkteken op de muur van een watermolen, dat het maximum peil aangeeft dat mag opgestuwd worden, om overstromingen stroomopwaarts te vermijden en scheepvaart stroomafwaarts te garanderen.
- Deze pegel was een peilmerk, door de overheid aangebracht, dat de hoogst toegelaten waterstand aangaf die door het stuwen teweeg gebracht mocht worden. [7]
- [2] ijspegel, kerstpegel
- [3] knal, loeier, poeier
- Het woord pegel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pegel" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pegel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ pegel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Suzanne Borgdorff 27 mei 2017
- ↑ Verkade, T.Rus zoekt schuldigen aan vallende ijspegels (12 april 2013) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-12-24
- ↑ de Standaard 12/augustus/2017
- ↑ Claves Scabinorum 13. Energie op Waterkracht. Leuvense watermolens van weleer. Stadsbestuur Leuven, Itinera Nova, 2021. p. 8
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 81 %