passeren
Uiterlijk
- pas·se·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorbijgaan’ voor het eerst aangetroffen in 1294 [1]
- Afkomstig van het Franse passer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
passeren |
passeerde |
gepasseerd |
zwak -d | volledig |
passeren
- inergatief langskomen, voorbijgaan
- Er passeerden veel wandelaars.
- overgankelijk voorbijsteken, inhalen (in het verkeer e.d.)
- Hij passeerde een aantal auto's en ging weer naar de rechterbaan.
- ▸ `Onze gasten kunnen gerust slapen in de wetenschap dat hun vertrekken duchtig worden bewaakt; zei Montebello. `Om zich toegang te verschaffen tot de bovenverdiepingen dient men te passeren tussen de hybride verschijningsvorm van de angst en het verraderlijk spinnende poesje dat voor raadselen stelt, die respectievelijk staan voor het weinig realistische zelfbeeld van de man en het wezen van de vrouw, als u het mij toestaat u te amuseren met mijn dilettantisme op het gebied van de symboliek.[3]
- ▸ Het was al donker toen ik een onverharde weg passeerde waar een aantal eenpersoonstenten in de berm stonden.[4]
- overgankelijk, (kookkunst) door een zeef laten gaan
- De saus wordt daarna nog even gepasseerd.
- (juridisch) bekrachtigen van een akte door een notaris
- Vandaag is de statutenwijziging de notaris gepasseerd.
- overslaan bij een benoeming
- overslaan bij een besluitvorming
- ▸ Het kabinet trekt de vergunningverlening voor een asielzoekerscentrum in de Overijsselse plaats Albergen naar zich toe. Daarmee passeert het kabinet de gemeente Tubbergen, waar Albergen ligt.[5]
- [1] langskomen, voorbijgaan
- De revue passeren
(oorspronkelijk militair jargon) beoordeeld worden; voorbijkomen; gesteld worden (van vragen)
- • Ze heette heel toepasselijk Jetfighter en alle standaardvragen passeerden de revue: ‘waar kom je vandaan’, ‘wanneer ben je begonnen?’ en ‘hoeveel liter neem je mee?’. [6]
- [2] voorbijsteken, inhalen
- Een gepasseerd station
- [6] overslaan bij een besluitvorming
- Zich gepasseerd voelen
Zich buiten spel gezet voelen, vinden dat er bij een beslissing door een ander geen rekening is gehouden met het belang dat men zelf bij de zaak had
1. voorbijgaan, voorbijsteken, inhalen
- Het woord passeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "passeren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "passeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ passeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Kabinet passeert voor het eerst gemeente: vergunning voor azc in hotel” (16 augustus 2018), NOS
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Kookkunst in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %