out

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  out    (hulp, bestand)
• IPA: / ɑut / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• out

Woordherkomst en -opbouw

• van Engels out

Bijwoord

out

1. uit
2. (sport) uit het spel, buiten de lijn
3. (informeel) bewusteloos, uitgeteld

Hyponiemen

   

bail-out black-out blow-out bore-out bowl-out break-out brown-out buy-out chill-out coming-out cook-out drop-out dug-out factuurlay-out fade-out fall-out hand-out hang-out internetdrop-out knock-out lay-out lock-out managementbuy-out opt-out pay-out print-out schermlay-out shake-out shoot-out side-out spin-out squeeze-out teach-out time-out try-out winkellay-out work-out

Afgeleide begrippen

   

lay-outen opting-outclausule out of the box outback outbreak outcast outdoor outdoor- outen outfielder outfit outlaw outlet outletten outline outlook outperformance outperformen outperformer outplacement output outsourcing up-or-outbeleid up-or-outsysteem

Uitdrukkingen en gezegden

• First out

• Out of the blue

Werkwoord

vervoeging van
outen

out

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van outen
2. gebiedende wijs van outen

Gangbaarheid

• Het woord out staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "out" herkend door:

74 %	van de Nederlanders;
80 %	van de Vlamingen.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  out (US)    (hulp, bestand)

Bijwoord

out

1. uit

Hyponiemen

   

black-out chill-out coming-out drop-out fade-out hand-out hang-out knock-out print-out shake-out spin-out time-out try-out

Afgeleide begrippen

   

outback outbreak outcast outdoor outfielder outfit outlaw outlet outline outlook outperformance outperformer outplacement output outsourcing