opgever
Uiterlijk
- op·ge·ver
- Naamwoord van handeling van opgeven met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opgever | opgevers |
verkleinwoord | opgevertje | opgevertjes |
de opgever m
- iemand die stopt met iets dat moeilijk is om te doen
- De Britse premier Theresa May heeft gereageerd op de oproep van critici om op te stappen. „Ik heb het al eerder gezegd. Ik ben geen opgever en er is nog veel werk te verzetten in de toekomst”, zei ze tegen journalisten tijdens haar handelsmissie in China.[2]
- In Het Perfecte Plaatje strijden zeven bekende Nederlanders tegen elkaar om wie van hen de beste fotograaf is. Hoewel Kim weinig zin had in de culinaire opdracht die vanavond te zien is, moest en zou ze een goede foto maken. ,,Ik ben geen opgever, zegt ze tegen deze site. In de zoektocht naar het beste licht liet ze het zomerstamppotje twee keer naar een andere locatie verschepen. ,,Het was enorm lastig. Maar uiteindelijk was het resultaat veel beter dan ik had verwacht.[3]
- Het woord opgever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opgever" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 31-01-2018 Ik ben geen opgever, zegt May
- ↑ Tubantia Leon van Wijk 14-11-16 Kim Feenstra moet stamppot sexy maken: Dat is stressen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be