ommetje
Uiterlijk
- om·me·tje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | ommetje | ommetjes |
het ommetje o dim. tant.
- een kleine rondwandeling
- Ik ga na het eten altijd even een ommetje maken.
het ommetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord om
- Het woord ommetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ommetje" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %