oker

Gele oker

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  oker    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• oker

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gele verf uit bepaalde aardsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1567

1. van Frans ocre, van Latijn ochra, van Oudgrieks ochra
2. van Surinaams okro

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	oker	okers
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de oker m

1. een mineraal dat als gele of oranje kleurstof gebruikt wordt
2. (plantkunde) (voeding) Abelmoschus esculentus  tropische vruchtgroente

Hyponiemen

• kleioker

Afgeleide begrippen

• okerachtig, okerbruin, okergeel, okerkleurig

Vertalingen

    1. een mineraal dat als gele of oranje kleurstof gebruikt wordt   

Deens: okker (da) g Duits: Ocker (de) m Engels: ochre (en) Fins: okra (fi) Frans: ocre (fr)

Papiaments: geloker Portugees: ocre (pt) Russisch: охра (ru) v Spaans: ocre (es)

	stellend
onverbogen	oker
verbogen
partitief	okers

Bijvoeglijk naamwoord

oker

1. okergeel hebbend als kleur

   ▸ Terwijl ik goedkeurend met mijn vinger langs de vergulde lambrisering streek, de dikte voelde van de stof van de zware, oker overgordijnen en de stoel wegschoof om de openslaande deuren te openen naar het terras, dat uitzicht bood op de rozentuin, of wat daarvan over was, en de vijver met de defecte fontein, bedacht ik dat ik nog tijd genoeg zou hebben om deze kamer en detail te beschrijven.

Gangbaarheid

• Het woord oker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oker" herkend door:

91 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.