Naar inhoud springen

monte

Uit WikiWoordenboek
vervoeging van
monter

monte

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van monter
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van monter
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van monter


  • mon·te
enkelvoud meervoud
monte monti

monte m

  1. berg
  2. hoop, grote hoeveelheid


vervoeging van
montar

monte

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van montar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van montar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van montar