Naar inhoud springen

monding

Uit WikiWoordenboek
  • mon·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord monding mondingen
verkleinwoord mondinkje mondinkjes

de mondingv

  1. plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer
    • Je moest de Grote Aqua volgen tot bijna aan de monding. [1] 
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 114
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


monding

  1. monding; plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer


monding

  1. monding; plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer