mensenstroom

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mensenstroom    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• men·sen·stroom

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  mens zn  en  stroom zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	mensenstroom	mensenstromen
verkleinwoord	mensenstroompje	mensenstroompjes

Zelfstandig naamwoord

de mensenstroom m

1. zich voortbewegende mensenmassa

   ▸ Met de klapmuts over zijn ogen getrokken en de map onder zijn jas dreef hij mee op de mensenstroom.

   ▸ Een nieuw camerasysteem moet nu in kaart brengen hoeveel mensen er precies in de oude stad rondlopen. Zes camera's, verspreid over de poorten van de stad, leggen de mensenstroom vast. Een computerprogramma telt automatisch hoeveel mensen er langs komen.

Synoniemen

• menigte

Gangbaarheid

• Het woord mensenstroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.