meerpleger
- Geluid: meerpleger (hulp, bestand)
- meer·ple·ger
- samenstelling van meer en pleger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerpleger | meerplegers |
verkleinwoord | meerplegertje | meerplegertjes |
de meerpleger m
- (juridisch) iemand die meerdere criminele feiten heeft begaan
- Het woord meerpleger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.