liesgras

Nederlands

Liesgras

Uitspraak

• Geluid:  liesgras    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• lies·gras

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  lies zn  en  gras zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	liesgras	liesgrassen
verkleinwoord	liesgrasje	liesgrasjes

Zelfstandig naamwoord

het liesgras o

1. (bloemplanten) Glyceria maxima  een vaste plant, die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae ). Het is de grootste Glycera-soort. De plant komt van nature voor in Europa en Azië en heeft zich als invasieve soort verder over de wereld verspreid. Voor aanplant in vijvers in de siertuin is er de cultivar Glyceria maxima 'Variegata'

Hyperoniemen

• grassenfamilie, zaadplanten, eenzaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten

Afgeleide begrippen

• liesgrasboorder, liesgrasmineermot, liesgrasrietkever, liesgrassnuitmot

Gangbaarheid

• Het woord 'liesgras' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] liesgras in het Nederlands Soortenregister N
• [1] liesgras op Wikidata
• [1] liesgras op "Wilde planten in Nederland en België" ♣