Naar inhoud springen

lictor

Uit WikiWoordenboek
1. Een lictor afgebeeld op een reliëf in Verona.
  • lic·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord lictor lictoren
verkleinwoord - -

de lictorm

  1. (geschiedenis) (regering) officiële lijfwacht die belangrijke Romeinse bestuurders in het openbaar vergezelde bij het uitoefenen van hun functie
    Hoeveel lictoren een bestuurder vergezelden hing af van hoe belangrijk zijn functie was. Arrestaties en straffen waar de bestuurder bevel toe gaf, werden door de lictoren uitgevoerd. Als teken van hun waardigheid droegen ze een bundel stokken of pijlen, de fasces.
    • Zoals het hoort in een fascistisch land, werd het nieuwe landbouwgebied strikt hiërarchisch ingericht. (…) De top was de hoofdstad Littoria, genoemd naar de lictor, de gerechtsdienaar die in het oude Rome de magistraten vergezelde en de pijlenbundel (fasces) met bijl (securis), het symbool van gezag, droeg. [2]
11 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[3]


  • IPA: /ˈliːk.tor/
  • vermoedelijk verwant aan  ligare ww  "binden" met het achtervoegsel -tor, wellicht een verwijzing naar de fasces op Wikipedia (nl) die bestond bij elkaar gebonden stokken (met daarin soms een bijl) [1]

lictor m

  1. (regering) lictor