kip
Uiterlijk
- Geluid: kip (hulp, bestand)
- IPA: / kɪp / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /kɪp/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /kɪp/
- kip
- [1] vermoedelijk klanknabootsing, in de betekenis van ‘hoendervogel’ aangetroffen vanaf 1588 [1] [2] [3]
- [3] van Bargoens en Rotwelsch 'kipp' "hond" [4]
- [5] van Laotiaans ກີບ (kip) [5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kip | kippen |
verkleinwoord | kippetje kipje |
kippetjes kipjes |
de kip v
- (hoendervogels) (vrouwelijke) gedomesticeerde vogel van het geslacht huishoen, Gallus gallus
- (voeding) kippenvlees
- ▸ Barbie en ik sloten ons uren op in de keuken om het feestmaal voor te bereiden. Hij concentreerde zich op het maken van taco’s en ik stortte me op een spinaziesalade, vol noten, geitenkaas en kip.[6]
- (scheldwoord) politieagent
- (scheldwoord) iemand van het vrouwelijk geslacht
- munteenheid van Laos, eigenlijk Laotiaanse kip (code LAK volgens ISO 4217)
- adoptiekip, afvalkip, atelierkip, basiskip, batterijkip, biokip, boerderijkip, boerenkip, bofkip, boskip, braadkip, brahmapoetrakip, combikip, combinatiekip, curry-kip, chloorkip, diepvrieskip, dioxinekip, dumpkip, flopkip, gifkip, hobbykip, hoevekip, huiskip, importkip, kofferbakkip, krielkip, Laotiaanse kip, latkip, legbatterijkip, legkip, luxekip, maiskip, maïskip, minorcakip, moederkip, pelkip, plofkip, rijst-kip, scharrelkip, slachtkip, soepkip, stadskip, stresskip, tandoorikip, verklikkerkip, verklikkip, vleeskip, vrije-uitloopkip, waterkip, weeskip, wipkip
- kippenluis, kippenslang
- kip curry, kip kerrie, kip tandoori, kip-eisituatie, kip-eiverhaal, kip-eivraag, kip-galantine, kipas, kipauto, kipbakvet, kipballetje, kipbouillon, kipbrochette, kipburger, kipcocktail, kipcorn, kipdavit, kipdelen, kipduif, kipfilet, kipfricassee, kipfrikadel, kipgalantine, kipgehakt, kipgerecht, kiphamburger, kiphapje, kiphennep, kipkap, kipkar, kipkarbonade, kipkerriesalade, kipkoe, kipkrokantje, kipkroket, kipkruiden, kiplekker, kipmengsel, kipnoedels, kipnugget, kipofeikwestie, kipofeivraag, kippannetje, kippen-groentesoep, kippenbedrijf, kippenbil, kippenblok, kippenboer, kippenboerderij, kippenborst, kippenbouillon, kippenbout, kippenboutje, kippenbril, kippenbrochette, kippenbrug, kippenburger, kippencollageen, kippencrisis, kippencholera, kippendarm, kippendeel, kippendief, kippendij, kippendraf, kippendrek, kippendrift, kippendrukte, kippendrum, kippenei, kippeneind, kippeneindje, kippeneiwit, kippenfabriek, kippenfarm, kippenfestijn, kippenfilet, kippenfokker, kippenfokkerij, kippengaas, kippengehakt, kippengerst, kippengriep, kippengrit, kippengyros, kippenhals, kippenhart, kippenhemel, kippenhok, kippenhouder, kippenhouderij, kippenhuis, kippenkont, kippenkoopman, kippenkoorts, kippenkorf, kippenkracht, kippenkut, kippenkuur, kippenkweker, kippenladder, kippenlap, kippenleven, kippenlever, kippenloop, kippenmand, kippenmest, kippenmijt, kippennek, kippennest, kippenneuker, kippenpastei, kippenpathologie, kippenpest, kippenplank, kippenpoelet, kippenpokken, kippenpoot, kippenragout, kippenras, kippenreepje, kippenren, kippenruzie, kippensaté, kippenschuur, kippenslachterij, kippensoep, kippenspit, kippenstal, kippenstap, kippenstront, kippenteelt, kippentrap, kippenveer, kippenvel, kippenvet, kippenvink, kippenvlees, kippenvlerk, kippenvleugel, kippenvoer, kippenwit, kippenworst, kippenzaak, kippenziekte, kipper, kippig, kipproduct, kipragout, kiprepen, kiprollade, kipsalade, kipsaté, kipschakelaar, kipschnitzel, kipschroef, kipsector, kipsel, kipspecialiteit, kipster, kipstuk, kipstut, kiptakel, kiptouw, kipverwerker, kipvidé, kipvlees, kipziekte
- [1]: Als de vos de passie spreekt, boer pas op je kippen (ganzen).
pas op voor slijmballen, ze willen altijd wat van je; als een bedrieger vrome dingen zegt moet je extra voorzichtig met deze persoon zijn
- [1]: Als een kip zonder kop
- [1]: De kip met gouden eieren slachten
Een iets met veel rendement wegdoen
- [1]: Er als de kippen bij zijn
Er snel bij zijn
- [1]: Het ei wil wijzer zijn dan de kip.
Het kind denkt het beter te weten dan de ouder
- [1]: Met de kippen op stok gaan
Vroeg naar bed gaan
- [1] Kip, ik heb je! [7]
- [1]: er was geen kip
er was niemand
- ▸ Er is een telefooncel op het recreatieterrein, een halve kilometer terug. Ik heb gebeld, ben toen weer hierheen gegaan en heb gewacht tot de politie kwam. Er was geen kip op de weg.[8]
1. Gallus gallus domesticus, gedomesticeerde vogel uit de familie van de hoenderachtigen
2. kippenvlees
vervoeging van |
---|
kippen |
kip
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kippen
- Ik kip.
- gebiedende wijs van kippen
- Kip!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kippen
- Kip je?
- Het woord kip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kip" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[9] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (vogel) kip op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kip" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ (politieagent) kip op website: Etymologiebank.nl
- ↑ (munteenheid) kip op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ (kip, ik heb je!) kip op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Vaderland” (2012), Cargo, ISBN 9789023472483
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Klanknabootsing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Hoendervogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %