jeugdelftal
Uiterlijk
- Geluid: jeugdelftal (hulp, bestand)
- jeugd·elf·tal
- samenstelling van jeugd zn en elftal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugdelftal | jeugdelftallen |
verkleinwoord | jeugdelftalletje | jeugdelftalletjes |
het jeugdelftal o
- (voetbal) (sport) voetbalteam met jeugdige spelers
- ▸ In Jørpeland had de storm geen spaan heel gelaten van de kermis en tijdens het districtskampioenschap in Åkra probeerde de keeper van het jeugdelftal van Brodde wanhopig de bal uit te trappen, maar de bal kwam door de windvlagen steeds weer terug en belandde telkens weer in zijn doel, en dat was nog maar het begin.[1]
- ▸ Een jeugdelftal van de Bredase voetbalvereniging JEKA zat vanochtend ineens zonder tegenstander. Unitas uit Gorinchem wil niet spelen vanwege het coronavirus. Voorbarig, vinden ze in Breda.[2]
- Het woord jeugdelftal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “'De jongens vonden het allemaal een beetje overtrokken'” (07-03-2020), NOS