hud

Huid
Huid

Deens

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈhuðˀ /

Woordafbreking

• hud

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord  húð zn 

Naar frequentie	2151

[1]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	hud	huden	-	-
genitief	huds	hudens	-	-

[2]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	hud	huden	huder	huderne
genitief	huds	hudens	huders	hudernes

Zelfstandig naamwoord

hud, g

1. (anatomie) huid (zonder meervoud)
2. (handel) huid (vaak gebruikt in het meervoud)

   «Han var grosserer i huder og skind.»

   Hij was een koopman in huiden en vellen.

Synoniemen

• [1-2]:  skind zn 

Afgeleide begrippen

   

[1]:  appelsinhud zn  [1]:  ferskenhud zn  [1]:  gåsehud zn  [1]:  hudcelle zn  [1]:  hudcreme zn  [1]:  hudirritation zn  [1]:  hudlag zn  [1]:  hudlidelse zn  [1]:  hudsykdom zn  [1]:  læderhud zn  [1]:  overhud zn  [1]:  silkehud zn  [1]:  underhud zn  [1]:  oksehud zn

Verwijzingen

• hud in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / hʉːd /

Woordafbreking

• hud

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoordse woord  húð zn 

Naar frequentie	2639

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	hud	m: huden v: huda	huder	hudene
genitief	huds	m: hudens v: hudas	huders	hudenes

Zelfstandig naamwoord

hud, m / v

1. (anatomie) huid
2. (handel) huid
3. (scheepvaart) huid

Synoniemen

• [1-2]:  skinn zn 

Afgeleide begrippen

   

[1]:  hudfarge zn  [1]:  hudflette zn  [1]:  hudkrem zn  [1]:  hudpleie zn  [1]:  hudsalve zn  [1]:  hudsykdom zn  [2]:  oksehud zn  [2]:  elghud zn  [3]:  ishud zn  [3]:  metallhud zn

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / hʉːd /

Woordafbreking

• hud

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoordse woord  húð zn 

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	hud	huda	huder	hudene

Zelfstandig naamwoord

hud, v

1. (anatomie) huid
2. (handel) huid
3. (scheepvaart) huid

Hyponiemen

   

[1]:  andletshud zn  [1]:  ansiktshud zn  [1]:  appelsinhud zn  [3]:  båthud zn  [1]:  daudhud zn  [1]:  elefanthud zn  [1]:  elkhud zn  [1]:  ferskenhud zn  [1]:  flygehud zn  [1]:  forhud zn  [1]:  gåsehud zn  [1]:  heidningshud zn  [1]:  hovudhud zn  [1]:  ishud zn  [1]:  koparhud zn  [1]:  kopparhud zn  [1]:  kuhud zn  [1]:  lêrhud zn  [1]:  metallhud zn  [1]:  oksehud zn  [1]:  overhud zn  [3]:  plankehud zn  [1]:  raudhud zn  [1]:  reinshud zn  [3]:  skipshud zn  [1]:  slimhud zn  [1]:  svømmehud zn  [1]:  symjehud zn  [1]:  uksehud zn  [1]:  underhud zn

Afgeleide begrippen

   

[1]:  hudavdeling zn  [1]:  hudcelle zn  [1]:  hudfald zn  [1]:  hudfarge zn  [1]:  hudflede zn  [1]:  hudflenge zn  [1]:  hudflengje ww  [1]:  hudflegen bn  [1]:  hudflegen bn  [1]:  hudflette zn  [1]:  hudkontakt zn  [1]:  hudkreft zn  [1]:  hudkrem zn  [1]:  hudlapp zn  [1]:  hudlaus bn  [1]:  hudlege zn  [1]:  hudlet bn  [1]:  hudlækjar zn  [1]:  hudorm zn  [1]:  hudpleie zn  [1]:  hudrosa zn  [1]:  hudrose zn  [1]:  hudrøkt zn  [1]:  hudsalve zn  [1]:  hudselle zn  [1]:  hudsjukdom zn  [1]:  hudskifte zn  [1]:  hudsko zn  [1]:  hudspesialist zn  [1]:  hudstyrke ww  [1]:  hudsår zn  [1]:  hudtransplantasjon zn  [1]:  hudvatn ww  [1]:  hudvev zn

Synoniemen

• [1-2]:  skinn zn 

Zweeds

Uitspraak

• Geluid:  hud    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hud

Naar frequentie	3270

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	hud	huden	hudar	hudarna
genitief	huds	hudens	hudars	hudarnas

Zelfstandig naamwoord

hud, g

1. (anatomie) huid

Synoniemen

•  skinn zn