hostess
Uiterlijk
- hos·tess
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gastvrouw in vliegtuigen e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hostess | hostesses hostessen |
verkleinwoord | hostessje | hostessjes |
de hostess v
- (beroep) (professionele) gastvrouw
- Een hostess is een vrouw die in een vliegtuig de reizigers bedient of degene die een radio- of televisieprogramma presenteert.
- Het woord hostess staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hostess" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "hostess" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hostess op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be