hor
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Hor |
- hor
- In de betekenis van ‘gaas voor raam tegen insecten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hor | horren |
verkleinwoord | horretje | horretjes |
- een raamwerk met gaas dat voor een open deur of venster wordt geplaatst om vliegende insecten te weren
- Het woord hor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hor" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ɦɔr/
- hor
hor
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 75 %
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch