hemisfeer
Uiterlijk
- he·mi·sfeer
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘halve bol’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van het Franse hémisphère [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hemisfeer | hemisferen |
verkleinwoord | hemisfeertje | hemisfeertjes |
1.
- Het woord hemisfeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hemisfeer" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hemisfeer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ hemisfeer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be