flitsend
- onvoltooid deelwoord van flitsen
- buitengewoon aantrekkelijk uitgevoerd, vlot en opvallend
- - Moss had zijn live-doorbraak in 2010 op Lowlands, waar vooral het nummer I Apologise (Dear Simon) iets teweeg bracht. Een nieuwe tour brengt ze naar Paaspop en Down The Rabbit Hole. De clubshows maken een vaste waarde van het vijftal dat geen flitsende podiumpresentatie, maar wel altijd kwaliteit biedt. [1]
- snel bewegend
- ▸ Maar hij las het nog een keer, zijn ogen heen en weer flitsend alsof hij dan misschien zou vinden wat er ontbrak.[2]
1. buitengewoon aantrekkelijk uitgevoerd, vlot en opvallend
99 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[3]
|