Naar inhoud springen

ezelen

Uit WikiWoordenboek
  • eze·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ezelen
ezelde
geëzeld
zwak -d volledig

ezelen

  1. overgankelijk uitschelden
  2. inergatief uitputtende arbeid verrichten
  3. inergatief spelen van een eenvoudig kaartspel waarbij het gaat om snelheid
  1. [2] ploeteren, zwoegen, buffelen
84 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]