escalatie
Uiterlijk
- es·ca·la·tie
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘het van stap tot stap groeien van een conflict’ voor het eerst aangetroffen in 1965 [1]
- Naamwoord van handeling van escaleren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | escalatie | escalaties |
verkleinwoord | - | - |
- het van stap tot stap ernstiger worden van een conflictsituatie
1.
- Het woord escalatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "escalatie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "escalatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ escalatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be