ereplicht

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ereplicht    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ere·plicht

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  eer zn  en  plicht zn  met het invoegsel -e- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ereplicht	ereplichten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ereplicht v / m

1. iets waartoe men zich door zijn eergevoel verplicht acht

   • Een dubbele ereplicht: Juist omdat Eberhard van der Laan het Stadionplein in Zuid per se naar Johan Cruijff wilde vernoemen, dreigt dat plan nu in rook op te gaan. Want de laatste wens van een buitengewoon geliefde burgemeester voor de nagedachtenis van een buitengewoon geliefde voetballer, wie zou daar aan durven tornen?  
   • De term “Graaicultuur” vat de uitwassen van ons economisch systeem spatzuiver samen. Nu is “Herverdeling”- éérst de zwakkeren ondubbelzinnig ontzien en de reddende hand toesteken - aan de beurt. Deze ereplicht van beleidsbepalers, die ons op alle niveaus diep hebben teleurgesteld, zou als hoofdstuk 1 boven aan de lijst van elk partijprogramma, links, rechts of midden, mogen prijken.  
   • De stichting had om meer geld gevraagd omdat het steeds duurder wordt om de graven in het buitenland te onderhouden. Vooral in Indonesië lopen de kosten op. De stichting is dan ook blij met het besluit. „Hiermee kan de Oorlogsgravenstichting het werk verantwoord voortzetten en het doet recht aan de ereplicht die de overheid heeft”, aldus de stichting.  

Gangbaarheid

• Het woord ereplicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ereplicht" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.