engelin
Uiterlijk
- en·ge·lin
afleiding van engel met het achtervoegsel -in
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | engelin | engelinnen |
verkleinwoord |
- vrouwelijke engel
- (figuurlijk) geliefde, goede vrouw
- Het woord 'engelin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "engelin" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be