engelbewaarder
Uiterlijk
- en·gel·be·waar·der
- samenstelling van engel en bewaarder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | engelbewaarder | engelbewaarders |
verkleinwoord | engelbewaardertje | engelbewaardertjes |
de engelbewaarder m
- een beschermer in de vorm van een hemels wezen, bewaarengel, beschermengel, wachtengel
- Hij moet wel een heel goede engelbewaarder hebben gehad toen hij ongedeerd uit de geheel verkreukelde auto gehaald werd.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord engelbewaarder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.