enclave
Uiterlijk
- en·cla·ve
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘door vreemd gebied omsloten terrein’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | enclave | enclaves |
verkleinwoord | enclavetje enclaafje |
enclavetjes enclaafjes |
- stuk grond dat door vreemd grondgebied is ingesloten
- Baarle-Hertog is een Belgische enclave binnen Nederland.
- ▸ Een dorpse enclave op een kleine veertien vierkante kilometer in het hart van de stad Hempstead, compleet met drie golfclubs die allemaal hun best deden om de exclusiefste te zijn en daarmee ook meteen de meest geslotene waren.[3]
- Het woord enclave staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "enclave" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "enclave" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Harstad, Johan“Max, Mischa & het Tet offensief” (2018), Podium , ISBN 9789057599187, p. 135
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be