eigenfrequentie
Uiterlijk
- ei·gen·fre·quen·tie
- samenstelling van eigen en frequentie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eigenfrequentie | eigenfrequenties |
verkleinwoord | - | - |
de eigenfrequentie v
- (natuurkunde) een van de frequenties waarmee een systeem zal gaan trillen als het vanuit een evenwichtspositie wordt bewogen en vervolgens wordt losgelaten
- Het woord 'eigenfrequentie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.