Naar inhoud springen

editoriaal

Uit WikiWoordenboek
  • edi·to·ri·aal
enkelvoud meervoud
naamwoord editoriaal editorialen
verkleinwoord

het editoriaalo

  1. een stukje geschreven door de hoofdredacteur van een tijdschrift
    • De onhandig geformuleerde intentieverklaring in het 'Editoriaal' - men wil artikelen publiceren die 'dieper graven' in 'algemeen begrijpbare taal' - wordt afgesloten met de belofte van 'verzet tegen modieuze opvattingen'. De hoop op polemiek of een frisse aanpak dooft tijdens het lezen snel. [1] 
    • Twee jaar geleden, in de serie 'De Kameradenmoord', deden we het nog eens over, met een gefundeerd dossier waarin opnieuw minutieus de voorbereiding, motivatie en afloop van de moord werden gereconstrueerd. Hoewel we toen opnieuw mensen beschuldigden van actieve betrokkenheid bij een moord op een minister van staat, gebeurde er weer niets. De genoemden reageerden niet, zelfs niet met een klacht wegens laster en eerroof, de rest van de schrijvende pers reageerde evenmin, een zeldzame uitzondering niet te na gesproken. Er ontstond wat in een toenmalig editoriaal de 'samenzwering van de stilte' werd genoemd. [2] 
    • Op een iets serieuzer niveau behandelt de Internationale Spectator in zijn novembernummer wat we wel, nu het voortbestaan van de Belgische staat in het geding is, de ‘Belgische kwestie’ mogen noemen. De binnen- en buitenlandse aspecten ervan komen aan de orde. Het editoriaal, waarmee het nummer begint, heet zelfs ‘Belgisch model op de tocht: deelstaat in ontbinding’. [3] 
88 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. NRC Renée Steenbergen 11 november 1994 Tijd voor jonge honden
  2. NRC Yves Desmet 10 september 1996 Het ongeloof is eindelijk verlaten
  3. NRC J.L. Heldring 22 november 2007 Drogbeelden gedemystificeerd
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be