edelmoedigheid
Uiterlijk
- edel·moe·dig·heid
- Afgeleid van edelmoedig met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | edelmoedigheid | edelmoedigheden |
verkleinwoord | - | - |
de edelmoedigheid v
- een geesteshouding die adel toont
- ▸ 'Ze zouden ook blind moeten zijn voor de wetenschap dat mannen zichzelf aanpraten dat mooie vrouwen ook een edelmoedig karakter hebben, hoewel geen enkele lelijke vrouw mooier wordt van welke mate van edelmoedigheid dan ook.'[1]
1. een geesteshouding die adel toont
- Het woord edelmoedigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477