durfden
Uiterlijk
- durf·den
vervoeging van |
---|
durven |
durfden
- meervoud verleden tijd van durven
- Wij durfden.
- Jullie durfden.
- Zij durfden.
- Wij durfden.
- Het woord durfden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
durven |
durfden