Naar inhoud springen

drivhus

Uit WikiWoordenboek
Et drivhus
Een broeikas


  • driv·hus
Naar frequentie 30142
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   drivhus     drivhuset     drivhuse     drivhusene  
genitief   drivhus'     drivhusets     drivhuses     drivhusenes  

drivhus, o

  1. (bouwkunde), (tuinieren) broeikas, kas, stookkas
    «Ved sydfløjen går man ned i de nye udstillingsrum via et langt drivhus
    Bij de zuidvleugel gaat men naar beneden in de nieuwe tentoonstellingsruimten door een lange kas.


  • driv·hus
Naar frequentie 25339
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   drivhus     drivhuset     drivhus     drivhusa
drivhusene  
genitief   drivhus'     drivhusets     drivhus'     drivhusas
drivhusenes  

drivhus, o

  1. (bouwkunde), (tuinieren) broeikas, glastuinbouw, kas, stookkas
    «Et drivhus er enhver hageeiers stolthet.»
    Een kas is de trots van elke tuineigenaar.

drivhus

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van drivhus


  • driv·hus
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   drivhus     drivhuset     drivhus     drivhusa  

drivhus, o

  1. (bouwkunde), (tuinieren) broeikas, glastuinbouw, kas, stookkas

drivhus

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van drivhus