draagstoel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  draagstoel    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈdraxstul / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• draag·stoel

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  draag ww  en  stoel zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	draagstoel	draagstoelen
verkleinwoord	draagstoeltje	draagstoeltjes

Zelfstandig naamwoord

de draagstoel m

1. stoel met draagbalken waardoor men zittend vervoerd kan worden, vaak ook voorzien van een dak en wanden met gordijnen

   • De prinses werd vervoerd in een draagstoel. 

   ▸ De Thaise overheid verwacht tweehonderdduizend bezoekers in Bangkok, die kunnen toezien hoe de koning in zijn draagstoel door de stad wordt gedragen.

   ▸ De vroegste farao's gebruikten niet alleen draagstoelen, maar ook ezels als middel van transport.

• 
  Chinezen met een papieren draagstoel (begrafenisritueel, ca. 1942)
• 
  Schilderij met een draagstoel in de sneeuw, van Maurice Leloir
• 
  Engelse vrouw in een draagstoel

Gangbaarheid

• Het woord draagstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "draagstoel" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.