disbalans
Uiterlijk
- dis·ba·lans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | disbalans | disbalansen |
verkleinwoord |
- uit het evenwicht
- ▸ "Op het moment dat Lee ging, kreeg ik een beuk. Toen was het van: shit. Dan kom je in disbalans en is het klaar", zei Braspennincx.[1]
- ▸ Mandekking leidt volgens Garganta tot disbalans in een elftal en heeft bovendien tot gevolg dat spelers niet meer nadenken over wat ze moeten doen. "Spelers hoeven bij mandekking niet zo slim te zijn, ze hoeven alleen maar te reageren op een ander. Je leert niks als je alleen maar een speler hoeft te volgen. Dat kan een hond ook."[2]
- Het woord disbalans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Braspennincx vijfde, Van Riessen zevende op keirin” (Zondag 3 maart 2019, 16:58), NOS
- ↑ Weblink bron “Nederlands voetbal moet als virtuoos jazzensemble zijn” (Donderdag 31 mei 2018, 22:00), NOS