Naar inhoud springen

dichttimmeren

Uit WikiWoordenboek
  • dicht·tim·me·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dichttimmeren
timmerde dicht
dichtgetimmerd
zwak -d volledig

dichttimmeren

  1. overgankelijk deuren of ramen met planken afsluiten
    • De ruiten van de slooppanden zijn met hout dichtgetimmerd. 
95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be