deontologie
Uiterlijk
- Geluid: deontologie (hulp, bestand)
- de·on·to·lo·gie
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘plichtenleer’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Griekse: 'deon' (plicht) met het achtervoegsel -logie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deontologie | - |
verkleinwoord | - | - |
de deontologie v
- (filosofie) een ethische stroming, die uitgaat van absolute gedragsregels, vaak, maar niet altijd, gesteld als normen. (plichtethiek)
1.
- Het woord deontologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deontologie" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "deontologie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be