capaciteitsgebrek
- ca·pa·ci·teits·ge·brek
- Samenstelling van capaciteit en gebrek met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | capaciteitsgebrek | capaciteitsgebreken |
verkleinwoord | capaciteitsgebrekje | capaciteitsgebrekjes |
het capaciteitsgebrek o
- het hebben van onvoldoende beschikbare mogelijkheden om aan een behoefte te voldoen
- Door een capaciteitsgebrek ontstonden er wachtrijen.