bjælke

Deens

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈbjεlgə/

Woordafbreking

• bjæl·ke

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord bjalki

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	bjælke	bjælken	bjælker	bjælkerne
genitief	bjælkes	bjælkens	bjælkers	bjælkernes

Zelfstandig naamwoord

bjælke, g

1. (bouwkunde) balk
2. (figuurlijk) een ding of verschijnsel dat lijkt op een balk (b.v. een zonnestraal)
3. (voeding), (figuurlijk) reepje (b.v. van groentje of vlees)
4. (informatica), (figuurlijk) navigatiebalk

Afgeleide begrippen

   

[1]: bjælkehus [1]: bærebjælke [1]: hanebjælke [1]: jernbjælke [1]: kommandobjælke [1]: loftsbjælke [1]: menubjælke

[1]: ostebjælke [1]: rullebjælke [1]: stålbjælke [1]: støttebjælke [1]: træbjælke [1]: tværbjælke

Verwijzingen

• bjælke in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk