Naar inhoud springen

bidsnoer

Uit WikiWoordenboek
bidsnoer van waaierpalm pitten
  • bid·snoer
enkelvoud meervoud
naamwoord bidsnoer bidsnoeren
verkleinwoord

het bidsnoero

  1. een snoer met kralen als hulpmiddel bij het bidden
    • Daar toonde hij na afloop van de etappe bij de persconferentie een enorme rozenkrans, waarvan het zilveren kruisje op zijn navel hing. Dat bidsnoer had hij eens gekregen van een Colombiaanse journalist en het brengt hem naar eigen zeggen veel geluk. [2] 
78 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Ward op den Brouw 14 september 2002
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be