amfibie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  amfibie    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌɑmfiˈbi / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• am·fi·bie

Woordherkomst en -opbouw

• van Neolatijn amphibium, in de betekenis van ‘periodiek in het water levend dier’ aangetroffen vanaf 1698

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	amfibie	amfibieën
verkleinwoord	amfibietje	amfibietjes

Zelfstandig naamwoord

de amfibie m

1. (dieren) gewerveld dier dat zijn leven als een soort visje in het water begint en bij het opgroeien van gedaante verandert en op het land komt wonen

   • Een kikker is een van de meest bekende amfibieën. 

2. amfibievoertuig

Hyperoniemen

• [1] viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Afgeleide begrippen

• amfibiebus, amfibietank, amfibievliegtuig, amfibievoertuig, amfibieëntrek, amfibisch

Hyponiemen

• zie de categorie: Amfibieën in het Nederlands

Vertalingen

    1. gewerveld dier dat zijn leven als een soort visje in het water begint en...   

Afrikaans: amfibie (af) Catalaans: amfibi (ca) Duits: Amphibie (de) v Engels: amphibian (en) Frans: amphibie (fr) m Italiaans: anfibio (it) m

Japans: 両生類 (ja) Manx: daa-veaghee (gv) Pools: płaz (pl) m Schots-Gaelisch: dà-bheathach (gd) m Spaans: anfibio (es) m Zweeds: groddjur (sv) o

Gangbaarheid

• Het woord amfibie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "amfibie" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	amfibie	amfibieë

Zelfstandig naamwoord

amfibie m

1. (amfibieën) amfibie