access

Engels

Uitspraak

• Geluid:  access    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈæk.sɛs/
• SAMPA: /"{ksEs/

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Franse accès, dat van het Latijnse werkwoord accedere komt.

Naar frequentie	4516 (werkwoord)

vervoeging
onbepaalde wijs	to  access
he/she/it	accesses
verleden tijd	accessed
voltooid deelwoord	accessed
onvoltooid deelwoord	accessing
gebiedende wijs	access

Werkwoord

access

1. overgankelijk toegang hebben tot

Afgeleide begrippen

• accessary
• accessible
• accessibility
• accessibly
• accession
• accessory

Verwante begrippen

• accede

Naar frequentie	997 (naamwoord)

enkelvoud	meervoud
access	accesses

Zelfstandig naamwoord

access

1. toegang

Synoniemen

• admission, admittance

Afgeleide begrippen

• access arm
• access authority
• access charge
• access check
• acceess code
• access key
• access level
• acceess method
• access mode
• access pass
• acceess permission
• access privileges
• access protection
• acceess protocol
• access rampe
• access restriction
• acceess right
• access road
• access route
• acceess speed
• access traffic
• access tunnel
• acceess unit
• access violation
• data access
• file acceess
• freeway access
• internet acceess
• level access
• motorway access
• online access
• remote acceess
• stair access

Uitdrukkingen en gezegden

• Access denied!

Verboden toegang!